Van blaffen tot beleid: gemeentelijke aanpak van bijtincidenten
Eens in de zoveel tijd verschijnen er in de media ingrijpende berichten over de slachtoffers vanhondenbeten, alsook de reacties van professionals als politici hierop. Een voorbeeld hiervan is de recente oproep aan het kabinet van Eric van Oosterhout, burgemeester van Emmen, bijEenVandaag om snel met maatregelen te komen tegen gevaarlijke honden.
Nieuwsberichten uit andere delen van de wereld laten zien dat bijtincidenten niet alleen landelijk, maar een wereldwijd probleem zijn. Deze maand was in het nieuws dat in Australië een agressieve hond de eigenaar heeft aangevallen en ook inEngeland en Wales stijgt het aantal bijtincidenten.
Handelingsperspectief burgemeesters
Uit onderzoek van het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) (2018) blijkt dat gemeenten behoefte hebben aan een handelingsperspectief als het gaat om bijtincidenten. Er is op dit moment geen ‘modelbeleid’ hoe burgemeesters hier mee omgaan en af en toe verschijnt er nieuwe jurisprudentie. Er is dan ook geen eensluidend beeld hoe Nederlandse burgemeesters anno 2024 invulling geven aan hun verantwoordelijkheden en bevoegdheden met betrekking tot gevaarlijke honden.
Vanuit de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) kan een gemeente voorschriften geven op het gebied van de openbare orde en veiligheid. Een gemeente kan in ieder geval twee artikelen opnemen in de APV om op te kunnen handhaven tegen gevaarlijke honden:
- Modelartikel 2:59 geeft de burgemeester de bevoegdheid om voor een hond een aanlijn- en muilkorfgebod op te leggen op een openbaar terrein.
- Modelartikel 2:59a geeft dezelfde bevoegdheid, maar dan specifiek geldend voor het eigen terrein van de eigenaar of houder.
Het afgelopen half jaar heeft Sanne Cox vanuit de opleiding Integrale Veiligheidskunde aan NHL Stenden onderzoek gedaan naar dit onderwerp. Voor haar afstudeerstage bij Scherp heeft ze zich gericht op de registratie van bijtincidenten in gemeenten in Noord-Nederland. Ze heeft hierbij onderzoek gedaan naar hoe bijtincidenten in het Landelijk Honden Dossier (LHD) worden geregistreerd en waarom gemeenten wel of geen gebruik maken van het LHD.
De helft van de gemeenten in Noord-Nederland heeft beleid opgesteld
Om te onderzoeken of gemeenten deze artikelen toepassen, bekeek Scherp de APV’s van alle gemeenten in Noord Nederland. Iedere gemeente in Noord-Nederland heeft artikel 2:59 opgenomen in haar APV. Artikel 2:59a is door ongeveer de helft van de gemeenten toegevoegd (21/40).
Het toepassen van deze artikelen uit de APV wordt door veel gemeenten vastgelegd in beleidsregels. Uit een analyse van het beleid van gemeenten blijkt dat 20 van de 40 gemeenten in Noord-Nederland beleid hebben opgesteld over hoe zij handelen bij een bijtincident. Opvallend is het hoge aantal gemeenten in Groningen zonder beleid voor bijtincidenten (7/10) en het grote aantal gemeenten in Drenthe die juist wel beleid hebben (9/12). In Fryslân hebben acht van de achttien gemeenten beleid gepubliceerd.
Het toezicht op de opgelegde maatregelen komt vooral terecht bij de gemeentelijke buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s). Bij de grotere gemeenten zijn boa’s gespecialiseerd in bijtincidenten door honden en de registratie en opvolging hiervan, maar bij de meeste gemeenten maakt het onderdeel uit van het toch al zeer omvangrijke takenpakket van de ‘allround’ boa.
Registratie van bijtincidenten
Naast de bevoegdheden uit de APV en de praktische uitwerking van deze bevoegdheden in beleid, is ook het registreren van bijtincidenten belangrijk. Dit kan door middel van het Landelijk Honden Dossier (LHD), dat ontworpen is in opdracht van het ministerie van LNV. Binnen het LHD kunnen gemeenten bijtincidenten registreren en uitwisselen met andere gemeenten. Het LHD draagt daardoor bij aan de informatie-uitwisseling over gevaarlijke honden. Het doel hiervan is om tijdig in te grijpen en herhaling van een bijtincident te voorkomen.
Het Landelijk Honden Dossier
Momenteel zijn 56 van de 342 gemeenten in Nederland aangesloten bij het LHD. Dit aantal is te laag om tot een volledige en betrouwbare registratie van bijtincidenten te komen. Het is onwenselijk dat een bijtincident zich voordoet, een bijtincident heeft immers mogelijk een grote maatschappelijke impact.
Elke gemeente bepaalt haar eigen beleid voor wat betreft (het voorkomen van) bijtincidenten. Gemeenten kunnen daarbij zelf beslissen welk registratiesysteem zij gebruiken. Maar wat houdt gemeenten hierbij tegen om het LHD te gebruiken? Welke voordelen kent dit registratiesysteem en wat is de meerwaarde hiervan?
De hoofdvraag die centraal stond in het onderzoek is hoe het gebruik van het Landelijk Honden Dossier in Noord-Nederland geoptimaliseerd kan worden om een zo betrouwbaar mogelijk overzicht te bieden van het aantal bijtincidenten.
Uit het eerder aangehaalde CCV-onderzoek uit 2018 blijkt dat er door een versnipperde en gebrekkige registratie van bijtincidenten, geen duidelijk beeld gegeven kan worden van het aantal registraties in Nederland. Om bij te dragen aan het verkrijgen van een overzichtelijk beeld van bijtincidenten, kunnen gemeenten zich sinds 2021 aansluiten bij het LHD. Binnen het LHD kunnen gemeenten bijtincidenten registreren en het LHD draagt bij aan de informatie-uitwisseling tussen gemeenten en politie. Gemeenten kunnen bijtincidenten in dit systeem registreren. Het doel hiervan is om tijdig in te grijpen en herhaling van een bijtincident te voorkomen.
Meerwaarde van het LHD
Gemeenten hebben positieve ervaringen met het gebruik van het LHD. Het LHD kent verschillende voordelen, zoals de landelijke informatie-uitwisseling, de nauwkeurigheid en eenduidigheid en een overzichtelijke rapportage van het bijtincident. De stappen zijn voor elke boa, in elke gemeente hetzelfde, wat zorgt voor gelijkheid. Daarnaast helpen de stappen de boa om vragen te stellen en alle elementen van het bijtincident naar de oppervlakte te krijgen.
LHD te onbekend binnen gemeenten
Hoewel het LHD van groot belang is voor gemeenten, blijkt het in de praktijk vaak te onbekend binnen gemeenten. Dit is dan ook de voornaamste reden dat gemeenten geen gebruik maken van het LHD. Het is daarom essentieel dat het LHD meer aandacht krijgt binnen gemeenten, zodat het kan zorgen voor de gewenste registratie van bijtincidenten.
Om gemeenten aanvullende informatie te bieden is een handreiking ontwikkeld. In deze handreiking wordt meer informatie gegeven over de betrokken actoren, de werking en de meerwaarde van het LHD. Door gemeenten te voorzien van deze informatie, kan de stap om het LHD daadwerkelijk te gaan gebruiken worden verkleind.
Opgelegde maatregelen blijken vaak lastig handhaafbaar. Toezichthouders van de gemeente moeten de eigenaar van de gevaarlijke hond bij toeval treffen, terwijl zij ook nog allemaal andere taken in de portefeuille hebben. Vaak komt een overtreding van een aanlijn- of muilkorfgebod pas aan het licht als er zich een nieuw bijtincident heeft voorgedaan.
De kanttekeningen van het huidige handelingskader
Het inschatten van de effectiviteit van het huidige handelingskader is lastig. Toch zijn er een aantal kanttekeningen te plaatsen bij het huidige handelingskader dat gemeenten hebben om bijtincidenten te voorkomen.
Ten eerste zijn de maatregelen die een gemeente kan nemen altijd achteraf. Er moet namelijk eerst een gebeurtenis plaatsvinden, voordat een burgemeester in kan grijpen.
Ten tweede zijn de maatregelen, zoals een aanlijn- en een muilkorfgebod, gebonden aan de gemeentegrenzen. Een eigenaar van een gevaarlijke hond kan altijd besluiten om de hond in de buurgemeente uit te laten waar deze zonder aanlijn- en muilkorf gewoon rond kan lopen met alle gevolgen van dien.
Als laatste zijn de opgelegde maatregelen lastig handhaafbaar. Toezichthouders van de gemeente moeten de eigenaar van de gevaarlijke hond bij toeval treffen, terwijl zij ook nog allemaal andere taken in de portefeuille hebben. Vaak komt een overtreding van een aanlijn- of muilkorfgebod pas aan het licht als er zich een nieuw bijtincident heeft voorgedaan.
Landelijke maatregelen
Op 18 december 2023 heeft minister Adema in een kamerbrief een aantal maatregelen tegen bijtincidenten bekendgemaakt. Het gaat hierbij om een vijftal maatregelen die nog verder onderzocht moeten worden op handhaafbaarheid en uitvoerbaarheid.
De vijf maatregelen zijn:
-
Verbieden van hoog-risico honden zonder stamboom;
-
Vergroten van kennis bij eigenaren, met een verplichte cursus;
-
Instellen van een landelijk meldpunt en volledige registratie;
-
Landelijk geldende muilkorf- en aanlijnplicht voor honden die gevaarlijk gedrag vertonen;
-
Euthanasie van honden die ernstige schade hebben toegebracht.
Er wordt al langer gekeken naar, en gesproken over, landelijke maatregelen om agressieve hoog-risico honden in de ban te doen. Ondertussen worden burgemeesters regelmatig geconfronteerd met heftige bijtincidenten in hun gemeente. Om (opnieuw) bijtincidenten te voorkomen, wijzen burgemeesters bijtende honden aan als “gevaarlijk”. Hiermee worden maatregelen als een kort aanlijn- of muilkorfgebod opgelegd en in uitzonderlijke gevallen gaat de burgemeester over tot (bestuursrechtelijke) inbeslagname.
Het bieden van lokaal handelingsperspectief
Op het ministerie van LNV is men al wel druk met het verder onderzoeken en uitwerken van de maatregelen die in december 2023 werden aangekondigd. Minister Wiersma heeft laten weten op korte termijn een besluit te nemen over of en hoe de maatregelen een verder vervolg krijgen.
Intussen blijft het lokale probleem omtrent bijtincidenten een feit. Ondanks de verschillende kanttekeningen bij de huidige aanpak, geven wij een aantal tips om voor het lokale handelingsperspectief:
Samenwerken
Blijf als gemeenten met elkaar samenwerken. Kijk hoe andere gemeenten omgaan met bijtincidenten en probeer daarvan te leren. Maak ook concrete werkafspraken met ketenparters en leg dit vast in beleid.
Investeer in lokale kennis
Het investeren in lokale kennis omtrent bijtincidenten is belangrijk. Neem hierover contact met bijvoorbeeld een hondengedragskundige in de gemeente. Ook zijn er diverse trainingen voor bijvoorbeeld handhavers die de bijtincidenten afhandelen.
Maak het probleem inzichtelijk
Weten de inwoners waar zij zich moeten melden? En hoe worden deze meldingen geregistreerd? Mede door gebruik te maken van het Landelijk Honden Dossier wordt het lokale probleem inzichtelijk en kunnen passende maatregelen worden genomen.
Wat wij voor je kunnen betekenen
Scherp in Veiligheid kan ondersteuning bieden bij het opstellen van beleidsregels, maar ook bij het implementeren van een samenwerkingsproces tussen OOV, boa’s en de politie. Wil jouw gemeente aansluiten bij het LHD? Ook daarin kunnen wij ondersteuning en advies bieden.
Benieuwd naar alle bevindingen van Sanne? Neem contact met ons op!